Interview Vincent Wijlhuizen

28 april, 2025

"Kunst is geen neutraal speelveld"

Waarom een directeur afscheid neemt van een succesvol festival

Door Deni de Lugt

Terwijl de samenleving verhardt en stemmen — die niet aan de heersende norm voldoen — steeds verder onder druk komen te staan, kondigt Vincent Wijlhuizen zijn vertrek aan als directeur van What You See Festival. Een festival dat juist over die ongehoorde stemmen en nieuwe perspectieven gaat. In een gesprek, waarin hij bijna zijn koffie vergeet en ik mijn warme choco, vraag ik hem — in zijn laatste dagen als directeur — de oren van het hoofd. Terwijl zijn afscheid nadert spreekt hij over de noodzaak van artistiek activisme, de politieke verantwoordelijkheid van cultuurinstellingen en het belang van machtsdeling. Wat begint als een terugblik, groeit uit tot een gesprek vol urgentie en reflectie. Waarom neemt een gewaardeerd directeur afstand van een bloeiend festival? En wat betekent dat in een tijd waarin de stemmen van gemarginaliseerde groepen steeds vaker onder druk staan?

 

Samen met Ieme Soes (hoofd productie) en Annette van Zwoll (programmeur & festivaldramaturg) ben je in 2017 gestart met het realiseren van het eerste What You See Festival. Wat dreef je destijds?
Ik werkte aan het internationale project Performing Gender, waardoor ik in aanraking kwam met Gender Bender Festival in ‘conservatief-katholiek’ Bologna, Italië. Dit fantastische festival gaat over gender, het lichaam en expressie. Het verbaasde me dat er, in het ‘progressieve’ Nederland, nog geen kunstenfestival bestond met een soortgelijk thema. Toen ben ik de gesprekken met Ieme en Annette begonnen over wat nu What You See Festival is. Dit naar voorbeeld van het Gender Bender festival in Italië, dat sindsdien ook een partner van ons festival is.

Waarom blijft het nodig om de thema’s gender en identiteit centraal te stellen?
Omdat in de wereld waarin we leven, nog steeds de (cis)heteroman centraal staat — terwijl het grootste deel van de wereldbevolking dat niet is. Hoe kan dat eigenlijk?

Dat raakt aan persoonlijke verhalen én aan systemische ongelijkheid. Het zit in onze wetten, onze structuren, onze regelingen — van de Wage Gap tot wie er wel of geen toegang krijgt tot zorg en steun. Veel beleid is nog steeds geschreven voor het heteroseksuele stel met kinderen als norm.

Sinds 2017 is die ongelijkheid niet afgenomen, maar juist versterkt — door verrechtsing, niet alleen in Amerika of Oost Europa, maar ook hier in Nederland. We horen steeds meer geluiden die anti-abortus, anti-queer, anti-trans of anti-vrouw zijn.

What You See Festival is in dat opzicht helaas relevanter dan ooit. Het blijft noodzakelijk om ruimte te maken voor andere stemmen, andere verhalen en andere perspectieven op wat het betekent om mens te zijn. Kunst is daarin geen luxe, het is noodzaak.

Waar staat de naam What You See voor?
De naam verwijst naar de uitdrukking ‘What you see is what you get’. Wij zeggen What you see, is vaak what you don’t get. Dingen zijn niet altijd wat ze lijken.

Tegelijkertijd hebben de drie woorden individueel ook een betekenis:
What verwijst naar wat je ziet, naar wie je ziet.
You gaat over wie er kijkt — jijzelf dus. Je kijkt altijd vanuit je eigen perspectief, nooit neutraal.
See staat voor de actieve keuze om écht te kijken. Niet vluchtig, maar met aandacht en openheid, zodat je de ander ook werkelijk kunt leren kennen.

Tijdens What You See nodigen we het publiek uit om steeds opnieuw te kijken — actief, bewust, soms ongemakkelijk. Want pas dan ontstaan er nieuwe perspectieven.

Wat is volgens jou het grootste verschil tussen het eerste festival dat jullie realiseerden in 2018 en dat van de 7e editie in november vorig jaar?
We zijn gegroeid, letterlijk naar meer dagen, met meer mensen en meer publiek.

Én we zijn inhoudelijk gegroeid. Voor de eerste editie programmeerden we wat we al op ons netvlies hadden. Nu gaan we gerichter op zoek naar werk dat past bij het onderwerp dat we willen agenderen en werk waarvan wij vinden dat het gezien moet worden in Nederland.

Wat is je het meest bijgebleven van de afgelopen 7 edities van het festival?
Er zijn meerdere momenten die me zijn bijgebleven. Het allereerste festival vond ik heel bijzonder: iets opbouwen vanuit het niets, en dan ‘ineens’ is er een festival van meerdere dagen met kunstenaars en publiek. De steun en het vertrouwen van Theater Kikker waren cruciaal om de allereerste editie te kunnen realiseren.

Een ander moment, dat diepe indruk maakte, was het community project met K’s Choice. Het raakte veel mensen — deelnemers, publiek én mijzelf. De impact van zo’n kunstproject op mensenlevens, vond ik echt indrukwekkend. Het liet zien dan kunst mensen bij elkaar kan brengen, kan verbinden, gesprekken kan openen en iets blijvends in gang kan zetten.

Daarom organiseren we elke twee jaar een nieuw communityproject. Dit jaar wordt dat Crowded Bodies XL, een artistiek dansproject dat opnieuw ruimte biedt voor ontmoeting en verbinding.

Wat vond je het meest uitdagend in je rol als artistiek & algemeen directeur bij WYS?
Het meest uitdagende vond ik het voortdurend balanceren tussen onze ambitie en de realiteit — financieel, praktisch en maatschappelijk. Elk jaar beginnen we met de vraag: wat willen we vertellen, hoe willen we dat de maatschappij eruitziet en welke rol speelt What You See Festival daarin?

Maar al snel moet je terug naar de tekentafel: wat is het budget, hoeveel uren heeft het team, hoeveel dagen duurt het festival, en wat kunnen daarin realistisch realiseren? Binnen die kaders de scherpst mogelijke keuzes maken — daar zit voor mij de kern van de uitdaging.

De scherpte zit in het besef dat ‘ja’ zeggen tegen iets, ook betekent dat je tegen vijf andere dingen ‘nee’ zegt. Daarom moeten we precies weten waar we ‘ja’ op zeggen. Annette en ik zijn in die zin ook poortwachters. Het is een verantwoordelijke rol: we moeten het kunnen verantwoorden naar onszelf, naar ons team én naar het publiek waarom we juist dit jaar voor deze makers, deze thema’s of deze verhalen kiezen.

En die keuzes kunnen elk jaar anders zijn. Want onze verantwoordelijkheid is niet alleen om kwaliteit te tonen, maar ook om te duiden waarom deze werken op dit moment in de tijd gehoord moeten worden. Dat mag nooit achteloos gebeuren.

Waarin ben je het meest gegroeid in je rol als directeur?
In het eerste jaar deden we alles zelf, omdat we zo klein waren en er van alles moest gebeuren. Ook dingen die we niet hadden voorzien. Iedereen hield zich bezig met productie, marketing, publiekswerking én met het onderhouden van de relaties met het theaterveld. We zijn nog steeds klein team en we moeten nog steeds veel doen maar we hebben de taken beter kunnen scheiden en de processen zijn helderder geworden.
Wat heb je daardoor aan ruimte gekregen?
Hoewel er vanaf dit jaar eindelijk iets meer ruimte is gekomen voor de directeursfunctie, kies ik er bewust voor om nu te vertrekken. De afgelopen jaren werkte ik anderhalve dag in de week voor What You See Festival — beperkte tijd waar veel in moest gebeuren.

Dat er nu meer tijd en middelen beschikbaar komen, zie ik juist als hét moment om het stokje over te dragen.

Er zijn twee belangrijke redenen waarom ik nu vertrek. De eerste is inhoudelijk: ik vind dat er in de culturele sector te veel mensen op invloedrijke posities te lang blijven zitten —directeuren, programmeurs, beleidsmakers. Terwijl de kracht van de sector juist zit in beweging, in nieuwe stemmen en frisse blikken. Ik weet van mezelf waar mijn sterke kanten liggen, en ook dat ik, net als ieder ander, blinde vlekken heb. Door plaats te maken, ontstaat er iets nieuws, en dat gun ik What You See Festival.

De tweede reden is strategisch. Natuurlijk had ik nog twee of drie jaar kunnen blijven — zelfs het hele kunstenplan kunnen blijven uitzitten. Alleen, dan zou mijn opvolger opgezadeld worden met een onmogelijke start: meteen een nieuw kunstenplan schrijven, financiering regelen en dus ook te weinig tijd hebben om een eigen koers te ontwikkelen.

Als ik wil dat WYS duurzaam doorgroeit — en dat wil ik — dan moet ik ruimte maken op een moment dat er nog tijd is om te bouwen. Zodat een nieuwe directeur de kans krijgt om echt een eigen stem te ontwikkelen en dat moment is nu.

Wat is voor jou de essentie van live kunst en wat maakt het zo bijzonder om die vorm te programmeren?
Wat mij altijd heeft geraakt — en ook drijft — is het opbouwen van iets uit niets. Dat is voor mij de kracht van wat theater of live kunst kan doen. Er is niets, dan komt er een groep mensen samen, en ineens is er iets: een voorstelling, een concert, een performance. En even plotseling als het er was, is het ook weer weg.

Die vergankelijkheid, die magie van het moment, vind ik intrigerend. Dat je met mensen een ervaring deelt die letterlijk weer verdwijnt, maar die tóch iets blijvends kan achterlaten. Dat is ook de uitdaging: hoe zorg je dat wat daar in de ruimte is ontstaan, iets wordt wat mensen meenemen — naar huis, of in hun leven?

Voor mij is dat ook wat een festival is: een plek waar iets ontstaat, tijdelijk, intens, maar met een reikwijdte die veel verder gaat dan het moment zelf. En nu is het tijd dat anderen dat verder brengen, op hún manier. Die ruimte moet er zijn — voor nieuwe energie, nieuwe ideeën, en nieuwe magie.

Wat heeft het festival jou persoonlijk gebracht?
Het festival heeft me ontzettend veel gebracht. Ik heb de kans gekregen om met zoveel mooie en interessante mensen en makers te mogen spreken, met elk hun eigen perspectieven en inzichten. Dat heeft blijvende waarde.

Wat zorgde ervoor, denk je, dat je zo gewaardeerd wordt door je team en door makers?
Ik denk niet dat iedereen mij aardig vindt — en dat hoeft ook niet. Wat ik wel altijd probeer is om zo eerlijk mogelijk te zijn over hoe ik ergens in sta. Ook als het om moeilijke dingen gaat. Ik wil het moeilijke niet uit de weg gaan, maar wel op een respectvolle manier het gesprek voeren, en altijd ruimte laten voor andere stemmen.

Of dat altijd lukt? Dat weet ik niet. Het is soms lastig om jezelf goed te kunnen zien, vooral vanuit het perspectief van de ander. Maar ik ben me daar heel bewust van.

Iets wat ik in de praktijk vaak toepas, is simpelweg: later praten. Als ik met een groep spreek over het festival of een project, probeer ik mijn mening pas als laatste te geven. Omdat ik weet dat mijn positie als directeur invloed heeft — als ik als eerste spreek, kan dat de ruimte voor anderen beperken.

Dus ik heb echt geleerd om vaker stil te zijn. Niet om het per se eens te zijn met anderen, maar om eerst goed te luisteren. Echt proberen te begrijpen: wat denkt de ander? Waar komt dat vandaan? Waarom zegt iemand dit?

Het lukt trouwens niet altijd. Ik ben ook maar een mens, en soms denk ik gewoon: kom op. Al is de intentie waarmee ik een gesprek aanga altijd om ruimte te maken voor andere perspectieven en om die serieus te nemen.

Welke veranderingen zou je nog graag willen zien?
In de beginjaren spraken Annette, Ieme en ik vaak over de vraag: wat moet er gebeuren zodat What You See Festival overbodig wordt? Dat vind ik nog steeds een interessante vraag.

Afgelopen jaar was ik in Indonesië, op zoek naar mijn roots. In een museum op Bali zag ik ineens moderne kunst van mensen die op mij leken — zonder dat daar het label ‘diversiteit’ of ‘inclusie’ aan hing. Het was er gewoon. Dat raakte me, want in Nederland kan je — als je niet aan de ‘norm’ voldoet — vaak alleen in het museum terecht onder kopjes als ‘koloniaal verleden’, ‘queer kunst’ of ‘vrouwen in de kunst’.

Ik hoop op een toekomst waarin die labels niet meer nodig zijn. Waarin iedereen vanzelfsprekend zichtbaar is — op het podium, in musea, maar ook in leidinggevende posities.

Met WYS proberen we daar aan bij te dragen. Bijvoorbeeld door makers die nog niet op het grote podium staan daar wél neer te zetten. Ruimte bieden. Niet als uitzondering maar als norm. Zoals vorig jaar bij Queer Chronicles in de Schouwburg.

Wat zie jij als belangrijkste opdracht voor WYS in deze tijd?
We leven in een bizarre tijd, waarin de maatschappij steeds meer naar rechts verschuift. Waar extreem-rechts gedachtengoed en fascistische tendensen steeds zichtbaarder worden. En ik heb het gevoel dat lang niet iedereen door heeft hoe snel dat gaat.

In die context zie ik een essentiële rol voor WYS. Voor wat kunst en de cultuur kan betekenen in de maatschappij. Kunst is geen neutraal speelveld en kan zichtbaar maken wat dreigt te verdwijnen. We moeten juist nu de menselijke maat zien in de ander. Het komend festival staat dan ook in het teken van Keepers of Humanity.

Ik ben trots dat WYS stemmen blijft versterken. Stemmen die elders worden ondergesneeuwd, stilgezwegen of geridiculiseerd. En ik ben dankbaar voor de steun van de gemeente Utrecht, de provincie Utrecht en Fonds Podiumkunsten — zij geven WYS de ruimte om dat werk voort te zetten.

Wat verwacht je te gaan missen?
Ik ga de gezelligheid en het keuvelen met het team zeker missen. En het plannenmaken met Annette — zij was echt mijn partner in crime in bedenken van de plannen.

Maar ook het festival zelf ga ik missen. De aanloop ernaartoe, de spanning of het publiek weer komt, en dan het moment dat mensen echt een mooie avond hebben — dat blijft bijzonder om te zien.

En het Hogeschool voor de Kunsten Utrecht project vond ik elk jaar weer inspirerend. Die jonge makers brachten ideeën en perspectieven waar ik zelf niet aan had nagedacht. Dat vond ik heel verrijkend. Dat soort ontmoetingen en frisse energie ga ik ook missen.

Wat natuurlijk iedereen wil weten: wat zijn je plannen of dromen voor de toekomst?
Ik heb op dit moment nog geen concreet plan voor wat ik na WYS ga doen — en ik laat daar bewust even ruimte voor.

Ik blijf werken bij Theater Utrecht en Kalpanarts, dat verandert niet. Maar wat er in de plek van WYS komt, weet ik nog niet. En dat voelt eigenlijk ook goed: om even niet meteen iets nieuws te hoeven bedenken, maar de tijd te nemen om te voelen wat er zich aandient.

Welke wens heb je voor de volgende directeur van het festival?
Mijn wens voor de nieuwe directeur is dat het een inspirerende tijd mag worden — en dat diegene de moed heeft zichzelf op het spel te zetten. Want WYS gaat niet alleen over makers en publiek, maar ook over de organisatie, over de mensen achter de schermen.

Ik hoop dat de nieuwe directeur zich blijft afvragen: hoe verhoud ik mij tot de verhalen die we tonen? Welke perspectieven neem ik mee, welke mis ik misschien? En toets ik mijn overtuigingen wel echt — of neem ik dingen als vanzelfsprekend aan? Ook de symposia die we afgelopen jaren organiseerden gaan ook over wat voor een organisatie wij willen zijn. Zoals What You See In-Depth — over de veiligheid van LHBTQIA+ makers van kleur in het cultuurveld.

Ik heb in het eerste jaar zelf ervaren hoe groot een blinde vlek kan zijn, ondanks de beste bedoelingen. Juist die ervaring heeft me geleerd om steeds opnieuw te kijken: wie vertelt het verhaal? Vanuit welk perspectief? En vertegenwoordigt dat wie we als festival willen zijn?

Die houding wens ik mijn opvolger ook toe — niet als druk, maar als uitnodiging. Omdat het festival pas echt betekenisvol wordt als we het ook gebruiken om naar onszelf te kijken.

Welke vraag zou je stellen aan de volgende directeur? (Ten tijde van dit interview was de nieuwe directeur nog niet bekend).
Een vraag die ik graag aan de nieuwe directeur zou stellen, is er een die ik ook vaak gebruik in mijn werk: Wanneer ben je voor het laatst fundamenteel van mening veranderd?

En dan bedoel ik echt op een diep niveau — over een onderwerp waar je anders over dacht. Wat heeft die verandering in gang gezet? Welke ontmoeting, welk inzicht, welke ervaring?

Bij WYS vragen we ons publiek om open te staan voor andere perspectieven, en dat vragen we ook van onszelf. Deze vraag helpt om dat proces bij jezelf bewust te maken. En ik ben benieuwd hoe de nieuwe directeur daarin staat.

 

Ik ging zo op in het gesprek dat mijn warme chocolademelk inmiddels koud is. Terug op kantoor gaan we verder met de voorbereidingen voor het festival in november. Het wordt de eerste editie waar Vincent het festival niet opent — zoals hij dat altijd betrokken en geëngageerd deed.

Zijn betrokkenheid verandert van vorm, maar zal voelbaar blijven — als toeschouwer, scherp en reflectief.

En dan kijkt hij, hopelijk trots, naar de inzet en opbrengsten van het vernieuwde What You See team.

 

foto: Vincent Wijlhuizen | door Dorien Hein | bewerking WYS

Interview met Vincent Wijlhuizen

deel dit artikel met anderen via

Meer updates?

Interview met Vincent Wijlhuizen

"Kunst is geen neutraal speelveld"

Annette van Zwoll nieuwe directeur What You See

Samen de impact van WYS vergroten