EEN CALL TO ACTION VOOR DE VEILIGHEID VAN LHBTQIA+
door Mirte Hartland
In de theatersector ontstaat steeds meer ruimte voor meerstemmigheid. Voor unieke en eigenzinnige verhalen, verteld door makers die eerder niet altijd een podium kregen. LHBTQIA+ makers van kleur werken vaak in omgevingen waar westerse denkbeelden de boventoon voeren. Verandert de context van het theater genoeg mee met deze makers? Wat is ervoor nodig om deze makers een veilige werkomgeving te bieden? Op 14 november ging een panel van LHBTQIA+ makers van kleur hierover in gesprek met andere makers, programmeurs, marketeers en directeuren uit het theaterveld. Het gesprek was onderdeel van het programma van What You See, het kunstenfestival over gender en diversiteit in Utrecht. Fysiek performer en theatermaker Çiğdem Polat stelde deze middag samen en nodigde schrijver en performer Jasper Albinus en acteur en storyteller Nasim uit om hun werk en ervaringen te delen. Milone Reigman, theatermaker en expert in het creëren van veilige ruimtes voor makers van kleur vanuit haar rol als voormalig artistiek coördinator van het Huis Utrecht, leidde het gesprek en nodigde de aanwezigen uit om constructief te zijn. ‘We zijn klaar met alleen maar praten over diversiteit en inclusiviteit, dit is een call to action!’.
VEILIGHEID IN HET THEATER
Çiğdem Polat leidde de middag in met een fragment uit haar voorstelling Göbek Aşkı. Een indringend en visueel krachtig werk over het grijze gebied tussen verstoting en acceptatie dat onlangs te zien was op Amsterdam Fringe. Een stuk waarvan het artistieke proces vanaf het begin werd overschaduwd door de vraag of het wel veilig in het theater zou kunnen staan. Çiğdem: ‘De vraag of ik mijzelf niet te veel in gevaar zou brengen werd zo dominant dat ik niet in mijn artistieke proces kon duiken. Daarom ging ik nadenken over de randvoorwaarden voor het spelen van dit stuk.’ Het begrip veiligheid heeft hier meerdere betekenissen. Het heeft betrekking op de dreiging van fysiek geweld tegen queer personen vanuit de eigen gemeenschap. Of een geweldsdreiging die een desastreus effect kan hebben op het leven van familieleden in het land van herkomst. Maar het gaat ook om de onveiligheid die voortkomt uit micro-agressies, onveilige ontmoetingen met mensen in en rondom het theater en mensen uit het publiek die een maker na de voorstelling bijvoorbeeld bestoken met persoonlijke vragen over intieme onderwerpen. Çiğdem: ‘Het is belangrijk om meer sensitiviteit te creëren bij organisaties die ruimte willen bieden aan ongehoorde verhalen, maar nog geen tools hebben voor een veilige bedding.’
COMING-OUT CULTUUR, MARKETING EN PERS
Waar deze makers tegenaan lopen binnen organisaties is de aanwezigheid van de westerse coming-out cultuur waarbij iemand in of uit de kast is. Als iemand op een podium uit de kast is, wordt aangenomen dat dit altijd en overal het geval is. ‘Als je het op de vloer zet, dan is het van iedereen’, geeft een maker in het publiek aan. De vele nuances die hierin bestaan zijn vanuit een westers perspectief vaak nog onbekend terrein. Iemand kan een voorstelling maken waarin diegene helemaal open is, maar in verband met familie bijvoorbeeld niet willen dat dit expliciet naar buiten wordt gebracht en online vindbaar is. Dit kan betekenen dat er binnen marketing en communicatie andere woorden en beelden moeten worden gebruikt dan in de voorstelling. Hoe kun je hetzelfde zeggen met minder veiligheidsrisico’s? Het is vaak nog niet gebruikelijk om makers inhoudelijk te laten meebeslissen wanneer beeld en tekst naar buiten worden gebracht die geen onderdeel zijn van de eigen marketingcampagne. Dit vraagt om het serieus nemen van de ervaringen en veiligheid van deze makers en het goed luisteren en bijstellen van aannames en werkwijze. Door samen te sparren kan een marketeer met een maker zoeken naar hoe publiek bereikt kan worden met een op maat gemaakte marketingcampagne.
Recensenten lijken het soms lastig te vinden om te schrijven over een voorstelling wanneer van hen wordt gevraagd om bepaalde woorden niet te gebruiken. Voor de voorstelling Göbek AÅŸkı hadden verschillende recensenten zich aangemeld, waarna ze werden ingelicht over de veiligheidsrisico’s van de voorstelling. Ze ontvingen de suggestie om woorden die mogelijk geweld op kunnen roepen niet te gebruiken en kregen hiervoor alternatieven aangeboden. Ook werd hen gevraagd naar de mogelijkheid om het stuk eerst kort langs de maker te sturen, voorafgaand aan publicatie. Sommige recensenten haakten af. ÇiÄŸdem: ‘Het lijkt een soort vermijding. Laat maar, dit is te ingewikkeld, dan doen we het niet.’ Nasim: ‘Ze zijn misschien bang dat ze iets schrijven wat niet de bedoeling is. Soms denken mensen dat het tegen persvrijheid ingaat wanneer gevraagd wordt om bepaalde woorden niet te gebruiken, maar is het wel duidelijk dat het gaat om de veiligheid van personen op het podium en hun families?’
HOUDING EN SYSTEEMVERANDERING
De welwillendheid bij organisaties is groot, maar wanneer de tijdsdruk toeneemt, neemt de aandacht voor makers die niet in het standaardformat passen af. Çiğdem: ‘Als het heel druk wordt, merk je dat de ruimte er ineens niet meer is. En dat is lastig als een onderwerp geweld op kan roepen.’ Het gaat niet alleen om een houding, maar ook om een systeemverandering. Jasper: ‘Het vraagt een alertheid die in de hele organisatie leeft en niet alleen bij die hele toffe programmamaker die het wel doorheeft.’ Vincent Wijlhuizen van What You See beschrijft hoe zij als festival ook hun systeem blijven bevragen. Een voorbeeld hiervan zijn dragqueens die niet zomaar over straat kunnen in Utrecht zonder het risico lopen om uitgescholden te worden. ‘Het moet een keer fout gaan voordat we denken: dat gaan we nooit meer zo doen. Wat het van een organisatie vraagt is om bereid te zijn iedere keer toch te luisteren, ook als het heel slecht uitkomt. Wat zegt deze persoon eigenlijk en waarom? En hebben wij invloed om dat te verbeteren? En fouten maken gebeurt, we zijn een lerende organisatie’. Over het maken van fouten voegt Annette van Zwoll (What You See) toe: ‘Maar wat als het door een fout echt mis gaat? Het gaat om de vraag hoe we veiligheid als beleidsonderwerp in een organisatie implementeren. Alleen dan komt veiligheid in dat systeem en dat is essentieel’.
DE ENIGE IN DE ZAAL DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR MIJN VEILIGHEID
Veel van deze makers krijgen nooit de vraag onder welke voorwaarden ze veilig kunnen werken en worden niet opgevangen als er iets onveiligs gebeurt. Jasper: ‘Als ik buiten het theater een rondje ging lopen en er werd iets naar mijn hoofd geslingerd, dan moest ik daarna nog de hele dag repeteren en spelen. Dat doe je dan, maar het zit nog in je lijf. Naar mijn idee was er geen ruimte om dat te bespreken met de mensen in het theater. En wat doen we als het publiek hier zit en er gebeurt iets?’. Van makers wordt verwacht dat zij een nare ervaring achter zich laten op de vloer en accepteren dat er achteraf publiek is dat persoonlijke dingen wil weten. Jasper: ‘Mensen willen meer duidelijkheid, terwijl het al kwetsbaar is om het te delen op het podium.’ Milone: ‘Dat je als professional op het podium staat, maar dat je na afloop wordt neergezet als object waarin geprikt mag worden.’ Dat hier niet vaak over wordt nagedacht zegt vooral iets over een gebrek aan gedeelde verantwoordelijkheid. Jasper: ‘Het is leuk om iedereen overal te programmeren, maar ik wil niet meer het gevoel hebben dat ik de enige ben in die hele zaal die verantwoordelijk is voor mijn veiligheid.’ Het ter plekke aankaarten van deze onderwerpen is lastig. Jasper: ‘Je moet in die professionele rol blijven. Ik wil teruggevraagd worden door een podium, dus ik ga niet moeilijk doen door er iets van te zeggen.’ Volgens Milone is dit een bijkomstigheid van het behoren tot een gemarginaliseerde groep: ‘Dan accepteer ik dat dit de regels zijn in plaats van vragen of het ook anders kan. Je wil niet lastig gevonden worden want dan kan je werk verliezen. Dit hoor ik al 15 jaar van makers van kleur en het getuigt van een groot gebrek aan gelijkwaardigheid.’
CALL TO ACTION
Alle LHBTQIA+ makers van kleur nemen andere risico’s en hebben andere randvoorwaarden. Wat iemand nodig heeft is veranderlijk en verschilt per persoon. Dit onderwerp vraagt openheid en bereidheid tot een doorlopend gesprek met deze makers vanuit organisaties. Het is van belang om expertise in te winnen bij ervaringsdeskundige makers, zonder dat zij hun hele persoonlijke verhaal op tafel moeten leggen. Het is niet aan deze makers om te bewijzen dat een aanpak op maat en daarmee een systeemverandering noodzakelijk is. Çiğdem: ‘Dat we naar een theatercultuur toe kunnen waarin ik zeg: dit zijn de randvoorwaarden van mijn voorstelling omdat er veiligheidsrisico’s zijn en dat er dan meteen iets in gang wordt gezet’.
Tijdens deze middag werd alvast een voorbeeld gesteld van hoe een veilige werkomgeving eruit kan zien. Camera’s werden afgeplakt, telefoons moesten in de zak blijven en een aantal stoelen op de tribune waren gemarkeerd als plek waar je niet werd gefotografeerd. Ook werd het contract aangepast waardoor niet alle beelden zonder toestemming vrijgegeven kunnen worden en de makers kunnen meebeslissen over wat op social media wordt geplaatst. Milone: ‘Juist in het theater waar gedachten worden gevormd kunnen we systemen transformeren.’ Soms zijn het kleine acties met een groot effect waarmee een stap naar een meer inclusief theaterveld gezet kan worden. Wanneer de bereidheid er is kan iedereen die werkzaam is in dit veld vanuit de eigen positie een bijdrage leveren aan de veiligheid van LHBTQIA+ theatermakers van kleur. Laten we ervoor zorgen dat deze makers niet langer de enigen zijn die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid.
Mirte Hartland is singer-songdichter, schrijver en programmamaker. Momenteel is zij naast haar makerschap programmeur bij Theater Bellevue en coacht zij podiumdichters bij Poetry Circle. Mirte schreef deze tekst in opdracht van What You See.
foto: Bete Photography